
Tijdens de cursus keramiek worden allereerst de basistechnieken van het boetseren geleerd, zodat de gemaakte werkstukken de diverse processen, zoals het bakken en glazuren kunnen doorstaan.
Je leert met rolletjes, massief of met platen klei te werken. Zo bouw je een werkstuk op. Je kunt zelf vormen en onderwerpen bedenken die je wilt kleien, maar er zijn ook voldoende vakbladen aanwezig om inspiratie op te doen. Als het werkstuk klaar is moet het eerst drogen, voordat het biscuit gebakken kan worden in een oven op 900ºC tot 1000ºC.
Daarna kan het eventueel geglazuurd en opnieuw gebakken worden op een voor het glazuur geschikte temperatuur. Glazuur kun je op allerlei verschillende manieren aanbrengen. Je kunt het op het werkstuk strijken, spuiten, gieten of het werkstuk in glazuur onderdompelen. Glazuren zijn er te kust en te keur. Alle kleuren en kleurcombinaties zijn mogelijk. In de praktijk is het glazuren echter niet zo eenvoudig. Je weet bij voorbaat niet welk uiterlijk het glazuur na de stook zal hebben. Het maakt ook veel verschil uit of het glazuur dik, dun en/of gelijkmatig is aangebracht. Het is altijd weer een verassing hoe je werkstuk na het bakken uit de oven komt.
Ook is er de mogelijkheid om je werkstuk met een Raku glazuur af te werken. per jaar wordt bekeken of het mogelijk is om de rakustook te organiseren.. De werkstukken worden dan in een speciale oven buiten gebakken.